Verlichting van het perifere gebied

Dit gebied kan worden begrensd door de directe omgeving en een zone van maximaal 0,5 m van de wanden van het vertrek of tot een strook rondom de directe omgeving met een breedte van ten minste 3 m. De lichtsterkte binnen het perifere gebied moet minimaal een derde van de lichtsterkte binnen de directe omgeving bedragen. Het perifere gebied moet altijd op vloerniveau worden berekend. In het geval van kleinere vertrekken kan een zone van 15% van de kortste dimensie van de kamer worden uitgesloten.

De variatie in lichtsterkte, d.w.z. het verschil tussen de laagste lichtsterkte en de gemiddelde lichtsterkte binnen het perifere gebied, moet zo klein mogelijk zijn. De gelijkmatigheid, d.w.z. de verhouding tussen E_min/E_gemid, mag niet lager zijn dan 0,1.

Als de vereiste lichtsterkte in het werkgebied 500 lx bedraagt in een werkruimte en 300 lx voor de directe omgeving mag de lichtsterkte in het perifere gebied dus niet lager zijn dan 300 lx. De laagste lichtsterkte moet worden berekend binnen een zone buiten de directe omgeving tot maximaal 0,5 m van de wanden van het vertrek (of 15% van de kortste dimensie van het vertrek bij kleine ruimtes) of tot een strook rondom de directe omgeving met een breedte van ten minste 3 m.

De verlichting rond het werkgebied moet bijdragen aan een goede adaptieve luminantie volgens hetgeen wordt beschreven in het hoofdstuk Luminantieverdeling en luminantiebegrenzing.

In een werkruimte met lichte wanden moet als stelregel worden aangehouden dat de verhouding tussen de lichtsterkte in het werkgebied en de gemiddelde lichtsterkte op de wanden in het vertrek bij normale gezichtshoeken niet groter mag zijn dan 3:1.