Minder licht, een slimmere regeling en meer aandacht voor ecologie
Buitenverlichting kan diersoorten en mensen op verschillende manieren beïnvloeden, en de som van de negatieve effecten van kunstlicht wordt gedefinieerd als lichtvervuiling. Annika Jägerbrand is leraar en hoofddocent biologie aan de Universiteit van Gävle – en doet onderzoek naar een duidelijker verband tussen het gebruik van buitenverlichting en een afname van ecologische effecten.
De verlichte buitenruimte neemt zowel in Europa als wereldwijd toe, en vandaag de dag zijn er nog maar weinig plaatsen die volledig onaangetast zijn door elektrische verlichting en strooilicht.
Annika Jägerbrand doet onderzoek op het gebied van onder meer duurzame stedelijke ontwikkeling en lichtvervuiling en de impact daarvan op soorten en ecosystemen aan de Universiteit van Gävle, ten noorden van Stockholm. Ze is toonaangevend op dit gebied, zowel in Zweden als internationaal, en werkt aan een standaardisatie om richting te geven aan besluitvormers met betrekking tot verlichting in beschermde natuuromgevingen.
De geschiedenis herhaalt zich
Aan het begin van de 20e eeuw was de kwestie van steden die steeds meer verlicht werden net zo relevant als nu. Annika laat een krantenknipsel zien uit het begin van de vorige eeuw, toen men elektrische straatverlichting in Stockholm ging toepassen.
“Kijk, men wil dat het net zo 'licht als overdag' is. Veel van deze onbewuste overtuigingen beheersen nog steeds ons denken, zelfs honderd jaar later.” Vandaag de dag hebben we alleen al in de stad Stockholm 150.000 lichtbronnen en dat aantal neemt elk jaar toe. Wanneer nieuwe wijken worden gebouwd en wegen worden uitgebreid, neemt het verlichte gebied meestal toe, wat ertoe leidt dat meer habitats en soorten negatief worden beïnvloed door lichtvervuiling.
Een groot deel van het probleem is dat er geen gemeenschappelijke richtlijnen of beperkingen bestaan voor wat het optimale en juiste type licht is voor zowel mens als dier.
“Er bestaan bijvoorbeeld geen normen voor andere lichtbronnen dan wegverlichting om te voorkomen dat er licht boven de horizonlijn uitkomt. Wegverlichting is tot op zekere hoogte gereguleerd. Dat is vreemd, want het is een enorme verspilling van energie, en produceert daarnaast stroolicht en heel veel lichtvervuiling.” Dit is ook duidelijk te zien op satellietbeelden. Internationaal zijn er algemene richtlijnen, maar die worden minder vaak gebruikt door besluitvormers in Zweden.
Tegenwoordig worden uitgebreide effecten en invloeden op grote groepen zoals insecten, vogels en vleermuizen waargenomen, maar dat wordt nog steeds niet voldoende benadrukt in de context van verlichting en om impact te voorkomen. Annika Jägerbrand, leraar en universitair hoofddocent biologie aan de Universiteit van GävleUniversiteit in Zweden
De kwestie van de ecologische gevolgen van lichtvervuiling werd in het begin van de eenentwintigste eeuw serieus aan de orde gesteld. De eerste studies waren echter niet evidence-based, maar meer gebaseerd op observaties.
“Aangezien er geen meetbare studies zijn uitgevoerd, zal het moeilijk zijn om de resultaten te publiceren en te vergelijken. Tegenwoordig worden uitgebreide effecten en invloeden op grote groepen zoals insecten, vogels en vleermuizen waargenomen, maar dat wordt nog steeds niet voldoende benadrukt in de context van verlichting en om impact te voorkomen.
Om op dit gebied vooruitgang te boeken, zijn duidelijke drempelwaarden nodig en een beter begrip van hoe de verschillende soorten beïnvloed worden door elektrisch licht in het donker.”
“In internationale discussies ligt de focus al snel op astronomische lichtvervuiling in plaats van op ecologie. Maar dat gaat niet echt over dezelfde soorten maatregelen. De astronomen richten zich op het licht dat naar boven wordt gemorst en op het gebruik van lagere kleurtemperaturen. Op het gebied van ecologie is het belangrijker om helemaal geen licht te hebben, vooral in gevoelige omgevingen, en om verschillende maatregelen te combineren om de impact in het algemeen te verminderen. Daar zijn we nog niet.”
Regeling met gegevens van derden
Tegenwoordig is er technologie die een verminderd gebruik van elektrisch licht ondersteunt. En met regeling op basis van gegevens van derden kunnen ecologisch gevoelige periodes worden vermeden. De verlichting kan worden aangepast aan de broedperioden en de periodes dat trekvogels actief zijn of kan geregeld worden door de temperatuur. Insecten zijn bijvoorbeeld niet altijd actief, of maar heel weinig als de temperatuur onder de tien graden ligt.
“Tegenwoordig is er veel informatie beschikbaar om te gebruiken als je wilt voorkomen dat je specifieke groepen stoort. Alle verlichting is bedoeld voor ons mensen, en we moeten onze attitude veranderen. We kunnen niet verwachten dat buitenomgevingen 24 uur per dag maximaal verlicht zijn en moeten compromissen sluiten. Veel mensen hebben ook last van strooilicht in hun slaapkamer. Er kunnen dus verschillende voordelen zijn aan een lichtontwerp dat meer rekening houdt met de omgeving.”
Maar verlichting is een onderwerp dat veel emoties oproept. Terwijl burgers vaak meer verlichting en een lichtere buitenomgeving willen, bijvoorbeeld rond huizen of langs voet- en fietspaden, willen ecologen beschermde soorten en natuur beschermen.
“Voor ecologen gaat het om een denkwijze rond het behoud van natuurlijk donkere habitats. Daarom is er op dit moment meer onderzoek nodig om een goede balans te vinden met een verlichting die meer rekening houdt met dieren en de natuur”, concludeert Annika Jägerbrand.
TEKST LINDA KARLSSON
FOTO PATRIK SVEDBERG, FABRIZIO MOGLIA
Onze visie op Bioinclusive Lighting
Met Bioinclusive Lighting denken we ook aan het milieu en hoe we de impact van verlichting op dat milieu kunnen minimaliseren. De kern van verantwoorde verlichting is het juiste licht, op de juiste plaats, op het juiste moment.
Meer lezen