Licht is ontwikkeling
Waarom zijn we zo afhankelijk van licht om ons goed te voelen? Het antwoord ligt in de evolutie. In de loop van miljoenen jaren zijn ons lichaam en onze geest geëvolueerd rond de zon en de lucht.
Bijna Neanderthalers
Om te begrijpen hoe licht ons mensen beïnvloedt, hebben we perspectief nodig. Mensachtige wezens bestaan al enkele miljoenen jaren en de moderne mens evolueerde pas 200.000 jaar geleden. Wij mensen hebben gewoonweg nog steeds dezelfde fysiek en biologie als miljoenen jaren geleden. Maar de eerste kunstmatige lichtbron, de gloeilamp, werd pas in de vroege jaren 1900 gebruikelijk. Het kunstlicht heeft vanuit een evolutionair perspectief dus helemaal geen tijd gehad om ons te beïnvloeden. Bij het plannen, bouwen en verlichten van onze gebouwen, kunnen we er dus van uitgaan dat er een groep Neanderthalers in zal verblijven.
Daglicht bepaalt de biologische klok
Gedurende deze lange periode hebben wij en alle andere levende wezens ons aangepast aan de voorwaarden van de natuur. Toen we op de savanne leefden, waren we bijna continu buiten en de beschikbaarheid van daglicht bepaalde de omstandigheden om te overleven. Met de zon, die leven brengt, in het middelpunt ontwikkelden we onze vaardigheden en synchroniseerden we ons leven met het daglicht. Tegenwoordig noemen we dit het circadiaans ritme of "de biologische klok".
Gedurende de 24 uur dat de aarde om de zon draait, passen wij mensen ons natuurlijke ritme aan de beschikbaarheid van het daglicht aan. We komen tot leven met het eerste ochtendlicht, hopelijk verfrist en uitgerust en klaar om een nieuwe dag te beginnen. Naarmate de schaduwen langer worden en de schemering valt, wordt ons tempo lager en maken we ons klaar om te rusten.
Het natuurlijke licht brengt ons hormonale systeem in balans en beïnvloedt de productie van het slaaphormoon melatonine en het stresshormoon cortisol door het lichaam. Wanneer het lichtniveau afneemt, neemt de productie van melatonine toe, om vervolgens weer af te nemen wanneer het licht 's ochtends terugkeert. Naarmate het lichtniveau toeneemt, treedt de cortisol in werking en zorgt dat we wakkerder en alerter worden.
Daarom voelen we ons goed – of slecht
Geluk is vaak zoiets eenvoudigs als een wandeling op een mooie dag, wanneer je kunt genieten van alle kleuren en het licht dat tussen het gebladerte heen sijpelt. Het duurt maar een uurtje of zo en we zijn vol nieuwe energie.
Op dezelfde manier worden we beïnvloed door de afwezigheid van daglicht. Soms is een regenachtige en bewolkte dag genoeg om ons down te voelen. Mensen die in het hoge noorden wonen, waar het daglicht tijdens de wintermaanden beperkt is, lopen ook het risico op seizoensgebonden depressies, de zogenaamde seasonal affective disorders (SAD). Zodra we sleutelen aan onze biologische klok en de daglichtvoorziening, merken we al snel de gevolgen. Iedereen die door meerdere tijdzones is gevlogen en een jetlag heeft opgelopen, of die in ploegendienst werkt, weet precies hoe dat voelt.
Dat daglicht ons een goed gevoel geeft, is iets dat we instinctief weten. Desondanks is zijn we pas de afgelopen 20 jaar beginnen te begrijpen waarom.